Blogs Leren en werken in de industriesector
Tyrell en Leen werken in de industrie. Tyrell is 21 jaar: jong en ongebonden. Leen is 50 jaar: getrouwd, zonder kinderen. Hoewel verschillend in leeftijd, staan ze allebei open voor nieuwe uitdagingen en stappen in hun leven. ‘Veel leren’ lijkt hun motto. Leen gaat zelfs opnieuw naar school: maar nu als instructeur. Hoe beïnvloeden verwachting en ervaring hun visie op het vak? Vanuit twee verschillende generaties kijken we naar het werk in de industrie.
Nieuwe uitdaging
‘Eigenlijk ben ik altijd op zoek naar een nieuwe uitdaging,’ zegt Tyrell. ‘Het is ook niet echt mijn ding om steeds hetzelfde te doen. Ik ben bovendien nog aan het ontdekken wat ik nou precies wil. Op school moest ik bijvoorbeeld al een richting kiezen. Ik had géén idee. Maar in grote lijnen ben ik er inmiddels wel zo’n beetje achter.’
Tyrell is 21 jaar en werkt in de installatietechniek. Met zo’n tien collega’s maakt hij in een technische ruimte in Nieuwegein prefeb-installaties en -apparatuur. Grote waterpompen bijvoorbeeld, die ze in de bouw gebruiken. Zo’n pomp is eerst door Tyrell en zijn voornamelijk oudere collega’s in elkaar gezet, dan weer uit elkaar gehaald, vervoerd naar een bouwplaats om daar weer te worden opgebouwd. ‘Zwaar werk, de hele dag tillen en sjouwen, erg fysiek,’ vindt hij het.
Werken om te leven
‘Weten wat je wilt? Rond mijn 20ste wilde ik gewoon van het leven genieten,’ vertelt Leen, inmiddels 50 jaar. ‘Ik was – en ben – echt zo iemand die werkt om te leven en niet andersom. Ik zie de uitdaging, ga die dan aan en zorg dat het werkt. Zo ben ik eigenlijk altijd van het een in het ander gerold.’
Leen deed een elektro-opleiding. Daarna was hij zes jaar beroepsmilitair. Hij ging op de vrachtwagen en werd vervolgens hoefsmid: paarden beslaan. Rond zijn dertigste deed hij een metaalopleiding in een smederij. Het maakte hem tot wat hij noemt ‘een ouderwetse smid’. (‘In de tuin heb ik nog altijd een mobiele smederij staan, als hobby.’) Tot hij weer iets nieuws vond. Want daarna werkte hij zo’n tien jaar als monteur bij een bedrijf dat waterzuiveringsinstallaties voor de agrarische sector maakt. ‘Dat was écht zwaar werk. Twee weken per maand zat ik in het buitenland en ik maakte weken van 70 uur.’ Daarom ging Leen toch weer terug de smederij in. ‘Daar werd ik al snel bedrijfsleider, waardoor ik wéér veel uren ging maken.’
Ervaren en leren
‘Via school kreeg ik zo’n vijf jaar terug een werkplek,’ aldus Tyrell. ‘Ik kwam bij Warmtebouw terecht, en daar begonnen de praktijkervaring en het doorleren. Ze hielpen me. Hielpen me écht. Ik werkte er een jaar of twee en ze boden me installatietechniek aan. Het heeft me nu al bijna tot niveau vier gebracht. Na niveau vier is er een HBO-opleiding die ik wil volgen. Technisch tekenaar of werkvoorbereider: dát zou ik willen worden. Naar een locatie gaan, kijken wat er moet worden geplaatst, meten, terug naar kantoor en tekenen op de computer. Het is meer een kantoorbaan dan wat ik nu doe. Ja, ik heb daar écht zin in, hoewel ik ook niet weet of dat iets voor het leven is. Heb ik het een paar jaar gedaan en bieden ze me iets nieuws aan, dan pak ik dat ook, denk ik.’
Binding met de praktijk
‘Door het leven dat ik heb geleefd, deed ik de ervaring op die ik nu kan doorgeven,’ zegt Leen. ‘Want tegenwoordig geef ik les op het VMBO in Middelburg. Als instructeur, hoewel ik eind dit jaar ook een opleiding tot tweedegraads docent ga volgen. Beide hebben hun voor- en nadelen. Als instructeur bijvoorbeeld, draai je meer uren met leerlingen. Maar je hebt minder papierwerk en vergaderingen. Bij beide heb ik ook baat bij mijn ervaring. Vroeger op de LTS koos je één richting. Nu heb je PIE: Produceren, Installeren en Energie. Het is een vakrichting die metaal, installatietechniek en elektro omvat: dingen die ik allemaal in mijn leven heb gedaan. Zeker als leerkracht techniek is het, vind ik, heel lastig om goed les te geven als je er niet zelf in gewerkt hebt. Dan heb je te weinig binding met de praktijk.’
Een goede basis
‘Warmtebouw vraagt me regelmatig wat ik wil: in de fabriek en een lascursus volgen? Nee dus. Ik doe liever niveau vier en dan doorleren. Het is natuurlijk ook altijd wel lekker om meer te verdienen, en als ik doorleer bouw ik een goede basis op. De chef van de werkplaats vindt het minder leuk dat ik daarvoor kies. Snap ik. Iedereen helpt elkaar en daardoor leer je snel. Doe ik iets fout, dan laten de anderen me zien hoe ik het wél moet doen. Als ik dan meer naar een kantoorbaan ga, neemt een minder ervaren iemand mijn plek in. Aan de andere kant: bij Warmtebouw is er ook iemand voor de opleidingen. Die steunt me dan weer en staat achter mijn plannen. Dus welke kant ik ook in mijn carrière opga: vanuit Warmtebouw is er alle hulp.’
Doen wat je leuk vindt
‘Doe vooral wat je leuk vindt,’ adviseert Leen. ‘Ik heb dat zelf altijd gedaan en probeer het nu mijn leerlingen mee te geven. Want vind je iets leuk dan doe je je best en als je je best doet, dan heb je succes. Leg je ook niet teveel vast op één ding, maar sta met open ogen in het leven. En stel je regelmatig de vraag: de keuze die ik heb gemaakt, past die op dit moment nog steeds bij mij?’
Reactie van de loopbaancoach: Yvonne Yan
Tyrell en Leen staan allebei open voor nieuwe ervaringen. Lastige of spannende dingen zien ze als uitdagingen en kansen. Tyrell werkt ook al heel doelgericht aan zijn loopbaan. Hij heeft kansen gekregen en gepakt. En weet dat hij nog een HBO wil gaan doen. Tegelijkertijd staat hij open voor nieuwe dingen op zijn pad. Die houding zal hem nog veel mogelijkheden bieden! Leen heeft al veel verschillende soorten werk gedaan en pakt nu, als jonge vijftiger, de uitdaging van tweedegraads docent op. Hij ziet de kans zijn ervaring door te kunnen geven en ook zelf te blijven groeien. Dat vind ik fantastisch. Beiden zouden heel goede leerambassadeurs zijn: personen die je in je loopbaan op weg helpen. Dat doen ze eigenlijk al bij zichzelf en Leen waarschijnlijk in de praktijk ook al bij anderen. Conclusie: Tyrell en Leen bepalen duidelijk hun eigen koers op basis van wat er kan, wat zij leuk vinden en waar ze goed in zijn. Het is een recept voor een zinvolle, gelukkige en succesvolle carrière.
Over de schrijver
Siebe Huizinga schrijft en publiceert boeken over de baanbrekende visies en opmerkelijke prestaties van ondernemende personen. Elke loopbaan, vindt hij, zegt veel over iemands keuzes, kwaliteiten en karakter. Loopbaanbegeleiding kan daarbij helpen het beste uit jezelf te halen. In zijn interviews voor James Loopbaan komen mensen van twee verschillende generaties zelf aan het woord: over zichzelf en hun werk; hun ervaringen, verwachtingen, kansen en teleurstellingen.